Op 5 februari heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Arbeidsmarkt in Balans aangenomen. Het wetsvoorstel bevat maatregelen die er op zijn gericht om verschillen in de arbeidsmarktpositie tussen flexibele en vaste contracten, te verkleinen.
Op 19 februari bespreekt de Eerste Kamer de verdere procedure. Voor nu is het goed om kennis te nemen over de wijzigingen die zeer waarschijnlijk per 1 januari 2020 op ons af komen. De voorstellen zijn niet alleen van belang voor de HR-praktijk, maar hebben ook een financiële impact.
Sectorindeling verdwijnt!
De historische sectorindeling in beroeps- en bedrijfstakken bij UWV wordt afgeschaft. De premiedifferentiatie voor de werkloosheidswet wordt vastgesteld op basis van contractvorm. Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt een lage WW premie en voor contracten van bepaalde tijd, oproepovereenkomsten en dergelijke geldt de hoge premie. Het verschil tussen de hoge en de lage premie is minimaal 5%-punten.
Werkgevers moeten de aard van het contract op de loonstrook vermelden.
Transitievergoeding
Werknemers krijgen vanaf de eerste dag recht op de transitievergoeding . Dit geldt dus ook tijdens de proeftijd (die overigens maximaal 2 maanden blijft bij contracten voor onbepaalde tijd).
De opbouw van de transitievergoeding wordt verlaagd. Over de hele diensttijd geldt een opbouw van 1/3 maandsalaris per dienstjaar. De mogelijkheden om scholingskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding worden ruimer.
In 2019 bedraagt de maximale transitievergoeding € 81.000.
Keten
De ketenbepaling wijzigt. De maximum termijn voor tijdelijke opvolgende arbeidsovereenkomsten gaat weer naar 3 jaar. De periode van onderbreking van de keten blijft 6 maanden, het wordt mogelijk om voor een bepaalde situatie bij cao af te wijken van deze termijn.
Oproepkrachten
Als een werkgever de werknemer minder dan 4 dagen van tevoren persoonlijk oproept, dan is de werknemer niet verplicht om aan de oproep gehoor te geven. Ook is werkgever verplicht om het loon aan de oproepkracht te betalen als hij de oproep binnen 4 werkdagen intrekt of wijzigt. Het loon dat is verschuldigd voor de periode waarvoor de werknemer oorspronkelijk was opgeroepen, moet worden betaald.
Wanneer de arbeidsrelatie met een oproepkracht langer dan 12 maanden duurt, moet de werkgever in de dertiende maand een aanbod aan de werknemer doen voor een vaste arbeidsomvang. De omvang is gebaseerd op de gemiddelde arbeidsduur in de voorgaande 12 maanden.
Cumulatie van ontslaggronden
Het strakke regime van de ontslaggronden wordt enigszins verruimd. De afzonderlijk genoemde wettelijke ontslaggronden kunnen, met elkaar gecumuleerd, ook een ontslaggrond vormen. In dat geval kan de rechter wel een extra vergoeding toekennen van maximaal 50% van de transitievergoeding (bovenop de sowieso verschuldigde transitievergoeding).
Minimumloon
Voorgesteld is om de leeftijd voor het minimumloon (en minimumvakantiebijslag) verder te verlagen van 22 jaar naar 21 jaar.