Wie specifieke werkzaamheden uitvoert, heeft bepaalde competenties nodig. Met certificaten tonen we aan dat medewerkers hierover beschikken. Deze ontvangen ze na afronding van een cursus of training. Maar in hoeverre geven deze certificaten een realistisch beeld van of iemand daadwerkelijk bekwaam is? Als je het mij vraagt, is het enkel weergave van iemands competenties op een bepaald moment en zegt het niets over iemands bekwaamheid in de dagelijkse praktijk. Dat moet absoluut anders. In deze blog leg ik uit waarom en vertel ik hoe we er voor zorgen dat medewerkers te allen tijde de nodige kennis paraat hebben.
Fouten en fysieke ongelukken
Recent onderzoek van ons liegt er niet om: bij veel (73%) organisaties worden fouten gemaakt doordat medewerkers benodigde kennis niet paraat hebben. Bij twee op de vijf (21%) organisaties leidt dit zelfs tot fysieke ongelukken. Dat komt mogelijk doordat medewerkers soms niet precies weten hoe ze een taak of handeling moeten uitvoeren volgens de geldende richtlijnen of procedures. Dertien procent heeft dit één of twee keer per maand, zes procent wekelijks en vier procent zelfs dagelijks. Aan de ene kant blijf ik me daarover verbazen. Aan de andere kant is het niet gek dat dit gebeurt. Het bestaan van certificaten leidt namelijk tot een vinkjescultuur. Daarin ligt de focus op het kunnen afvinken van het feit dat medewerkers over de juiste certificaten beschikken, en niet op het daadwerkelijk bijbrengen en up-to-date houden van de benodigde competenties. Volgens medewerkers heerst bij één op de drie organisaties een vinkjescultuur. Daarnaast hebben certificaten onvoldoende waarde. Doordat het een momentopname is, worden enkel de kennis en competenties op dat moment getoetst. Aangezien kennis snel wegzakt, garandeert dit geen bekwaamheid in de praktijk. Bovendien kunnen zowel wet- en regelgeving als werkinstructies en protocollen veranderen waardoor de opgedane kennis alweer achterhaald is.
Aanwezigheid voldoende
Alsof dit nog niet voldoende aangeeft dat certificaten van onvoldoende waarde zijn, blijkt er nog een factor te zijn die de kloof tussen bevoegd en bekwaam vergroot. Bijna de helft (48%) van de medewerkers geeft aan dat het in sommige gevallen voldoende is om enkel fysiek of online aanwezig te zijn op een training, om een certificaat te ontvangen. Of je actief deelneemt en daadwerkelijk competenties aanleert, doet er dus niet eens toe. Daarnaast blijkt bijna een kwart (23%) van de cursussen op verouderde informatie gebaseerd te zijn.
Onbewust onbekwaam
Het is natuurlijk kwalijk dat certificaten nauwelijks iets zeggen over iemands bekwaamheid, maar het is nog kwalijker dat medewerkers dit zelf niet inzien. Slechts een klein deel (16%) van de medewerkers geeft van zichzelf aan onvoldoende bekwaam te zijn. Er is dus een kloof tussen bevoegd en bekwaam, maar medewerkers zijn zich daar niet bewust van. Hiermee houdt de situatie zichzelf in stand en blijven medewerkers fouten maken. Er is dus absoluut werk aan de winkel om ervoor te zorgen dat medewerkers altijd over de nodige competenties beschikken. Zeker in cruciale beroepen, zoals binnen de zorg en het onderwijs kan en mag het niet gebeuren dat medewerkers fouten maken op de werkvloer. Laat staan dat deze fouten leiden tot ongelukken. Wat mij betreft is het tijd om minder nadruk te leggen op certificaten en te focussen op waar het echt om draait: bekwaamheid.
Benodigde kennis continu paraat
De vraag is natuurlijk: hoe zorgen we ervoor dat medewerkers op ieder moment over de juiste kennis en competenties beschikken? Dat begint met het loslaten van het idee dat eenmalige – en vaak ondermaatse – cursussen en certificeringen het juiste niveau van bekwaamheid garanderen. In plaats daarvan moeten competenties op een andere manier verkregen en behouden worden. De belangrijkste voorwaarde om altijd bekwaam te zijn, is regelmatig in aanraking komen met de benodigde kennis en ermee oefenen. Niet eenmalig of sporadisch, maar het moet een continu proces zijn waar veranderingen direct in worden doorgevoerd. Kennis en competenties blijven zo op peil en komen in het lange termijngeheugen terecht. Dat maakt medewerkers bevoegd én bekwaam, omdat ze dan op ieder moment in staat zijn om volgens de richtlijnen en procedures te handelen. En dat is waar het wat mij betreft om gaat als we spreken over praktische bekwaamheid. Vanzelfsprekend leidt dit tot minder fouten en ongelukken op de werkvloer. Vergeet niet dat er ook een vorm van gedragsverandering nodig is. Als medewerkers bijvoorbeeld jarenlang volgens een bepaalde routine werkzaamheden uitvoeren, zonder te realiseren dat dit niet de juiste manier is, is het belangrijk dat ze nieuwe routines ontwikkelen waarin kennis op de juiste manier wordt toegepast. Als kennis, vaardigheden en houding op de juiste manier op peil worden gehouden, leidt dit tot blijvende gedragsverandering. Dat betekent uiteindelijk dat het aantal fouten op de werkvloer drastisch afneemt.