Voor veel mensen is hun werk iets dat een groot deel van hun dag en week in beslag neemt. Ze denken na over hun aanpak, maken zich druk om dingen die niet goed (dreigen te) gaan en gebruiken hun brein om na te denken. Het is anders wanneer je zo veel bezig bent met je werk, dat je andere dingen uit het oog verliest, of je batterij niet meer goed oplaadt. Hoe ga je daar op een slimme manier mee om?
Ik zet vijf praktische tips op een rijtje die je vandaag al kunt toepassen, om te zorgen dat je brein meer rust krijgt.
1-Maak je hoofd zo leeg mogelijk
Je hoofd werkt net als een computer: hoe meer taken je brein tegelijk moet doen, hoe trager het werkt. Zorg er dus voor dat alles dat je bezig houdt, zo veel mogelijk in een extern geheugen terecht komt. Dat kan heel simpel zijn: een notitieboekje waarin je alles noteert dat in je op komt, of een digitale takenlijst waar je taken bijhoudt. Je kunt ook kiezen voor een mindmap, of een tekening waarin je uitbeeldt wat je bezig houdt.
Leegmaken kun je ook doen door je zorgen uit te spreken tegen iemand anders. Soms is het juist verfrissend om ze te delen met iemand die niet inhoudelijk bij je werk betrokken is, al kan het ook goed werken om met collega’s of een vertrouwenspersoon op het werk te gaan praten.
2-Kijk naar wat leuk is
Hoe moeilijk het ook is, hoe zwaar je werk je ook valt: zoek naar wat wel leuk en goed is aan je dag. Schrijf aan het einde van elke werkdag drie dingen op die positief zijn en bekijk dat breed. Bijvoorbeeld dat lekkere broodje tijdens de lunch, het feit dat het aantal e-mails in je inbox onder de 100 is gekomen, of dat je een stap verder bent gekomen in een lastig project.
3-Doe elke avond een bodyscan
Wie veel piekert, zit vooral in zijn of haar hoofd. Het effect van piekeren slaat op je lichaam; daarin komt spanning (in je schouders, in je nek, in je ademhaling). Om goed contact te houden met je lijf en de spanning er uit haalt, kun je elke avond voor het slapengaan een bodyscan doen.
Daarmee focus je op je ademhaling en op wat er in je lijf gebeurt. Een kwartiertje per avond zorgt er voor dat je rustiger slaapt en uitgeruster opstaat de volgende ochtend.
4-Leid je brein af van het vervelende
Het blijven malen, zeker wanneer je in bed ligt, betekent dat je bezig blijft met iets dat je op dat moment waarschijnlijk niet kunt oplossen. De kans dat je nieuwe opties of inzichten opdoet is relatief klein. Wat je kunt proberen, is je brein afleiden van het vervelende waaraan je steeds denkt, door oefeningen die je je ergens anders op doen richten: een alternatief voor schaapjes tellen.
Ga bijvoorbeeld het alfabet af, en probeer reeksen te bedenken die bij elkaar horen. Een voorbeeld is een alfabet van dieren: aap, beer, cobra, duif, ezel, fazant, gans… Ook een alfabet van alles dat je kunt eten is een optie, of een alfabet van plaatsnamen.
5-Concentreer je op je ademhaling
Er bestaan verschillende ademhalingstechnieken die je kunnen helpen rustig te worden.
Heb je het geduld – of de rust… – niet om je daarin te verdiepen, onthoud dan in elk geval dat ademhalen vanuit je buik beter is dan vanuit je borstkas én dat het beter is om elke ademhaling een aantal seconden te laten duren.
Werk en rust zijn complementair; je hebt beide nodig om te kunnen functioneren.
Werk ze én rust ze!