Pensioen is een belangrijk onderwerp, maar wel ondergewaardeerd. Zeker nu mensen steeds langer leven, is een goed pensioen belangrijk voor werknemers. Van een werkgever wordt verwacht dat hij of zij het pensioen van de werknemers goed regelt, dit houdt echter niet op bij de in- en uitdiensttreding. Werknemers vinden pensioen vaak een ingewikkelde kwestie. En geen wonder: het pensioenrecht bevat een groot aantal wetten en rechten. Hoe de weg te vinden in deze jungle genaamd Pensioen? Wij helpen je op weg.
De pensioenwet wordt als volgt gedefinieerd: ‘ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen, zoals tussen werkgever en werknemer overeengekomen’. Pensioenrecht kan als onderdeel van het arbeidsrecht worden gezien, omdat de pensioenregeling onderdeel is van het secundaire arbeidsvoorwaardenpakket. Pensioen is geen loon, maar valt wel onder het loonbegrip van de Wet op de loonbelasting.
Het Nederlandse pensioensysteem
Het Nederlandse pensioensysteem heeft drie pijlers. De eerste pijler bestaat uit de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Nabestaandenwet (ANW) en overheidsvoorzieningen. De tweede pijler wordt gevormd door pensioen dat wordt opgebouwd in het kader van arbeidsverhouding, de werknemerspensioenen. Dit pensioen komen de werknemer en werkgever overeen. Deze eerste twee pijlers hangen nauw met elkaar samen. De derde pijler bestaat uit pensioen buiten werk of beroep; vrijwillig bijsparen in de pensioenregeling of lijfrente.
Prepensioen en tijdelijk ouderdomspensioen
Het prepensioen is ontstaan om de overgang van de VUT-regeling naar pensioenregelingen met vervroegde pensionering mogelijk te maken. Het prepensioen geeft een uitkering vanaf de prepensioendatum (60-64 jaar) tot uiterlijk 65 jaar en bestaat uit 70% tot 85% van het eindloon. Sinds 1 januari 2015 zijn alle faciliteiten afgeschaft die het mogelijk maken om voor de 65 jaar te stoppen met werken.
Er bestaan op dit moment nog enkel pensioenregelingen van voor 2005 waar de werknemer wel voor 65 met pensioen gaat; het tijdelijke ouderdomspensioen, ook wel het overbruggingspensioen genoemd. Het gaat om werknemers die op uiterlijk 31 december 2014 de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Dit pensioen is bedoelt om de periode te overbruggen waarin de gepensioneerde nog geen AOW-uitkering krijgt.
De AOW
De AOW is een verplichte volksverzekering voor alle inwoners van Nederland die een over dienstverband beschikken. Iedereen betaalt premie en bouwt in circa 50/40 jaar een volledige AOW-uitkering op. Op de dag waarop iemand de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, wordt de AOW toegekend. De AOW berust op een omslagstelsel: alle verzekerden onder de AOW-leeftijd betalen de uitkeringen voor de huidige AOW-gerechtigden.
De hoogte van de AOW-uitkering is niet voor iedereen hetzelfde; de hoogte van de AOW-uitkering is voor alleenstaanden anders dan voor gehuwden. Als een AOW-gerechtigde een partner heeft die nog niet de AOW-leeftijd bereikt heeft, dan heeft de AOW-gerechtigde recht op een AOW-partnertoeslag tot het moment dat de partner de AOW-leeftijd heeft bereikt. De AOW-gerechtigde die op of na 1 januari 1950 geboren is, krijgt deze geen AOW-partnertoeslag meer.
Per 1 januari 2016 is de AOW leeftijd verhoogd tot 65 jaar en 6 maanden. Tot 2021 wordt de AOW-leeftijd stapsgewijs verhoogd tot 67 jaar, daarna wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de resterende levensverwachting.
De ANW
De Algemene Nabestaandenwet (ANW) is ook een volksverzekering; elke inwoner van Nederland, werkzaam in een dienstverband, is verplicht verzekerd. De ANW is een risicoverzekering, het risico van overlijden van (ex-)partner en ouders wordt gedekt. De ANW-uitkering is ten hoogste 70% van het netto minimumloon en geldt alleen voor de volgende groepen: nabestaanden met een ongehuwd kind onder de 18 jaar; nabestaanden geboren voor 1950; en (deels) arbeidsongeschikte nabestaanden. Men heeft recht op een ANW-uitkering totdat de nabestaande de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
Maximum pensioengevend salaris
Het deel dat de werknemer aan pensioenpremie betaalt wordt op het brutoloon in mindering gebracht. Per 1 januari 2015 is er een maximum pensioengevend salaris ingesteld van €101.519,-. Werknemers met een pensioengevend salaris van €101.519,- of hoger vallen niet onder de normale pensioenregeling maar zullen via een netto-pensioen of netto-lijfrente zelf een aanvullende voorziening voor de oude dag moeten opbouwen.
Nieuwe ontwikkelingen
Per 1 januari geldt de ‘kostendelersnorm’. Dit houdt in dat in dat als in een huishouden meerdere mensen van een uitkering gebruik maken, de uitkering wordt ingekort omdat de kosten van levensonderhoud gedeeld kunnen worden. De ‘kostendelersnorm’ voor AOW wordt uitgesteld tot 1 januari 2018.
De halfwezenuitkering is komen te vervallen, de nabestaandenuitkering voor nabestaanden met een kind jonger dan 18 jaar is verhoogd.