Het zal je vast niet ontgaan zijn: er bestaat zoiets als Kunstmatige Intelligentie.
Sterker nog: elke maand wordt de website van ChatGPT door meer dan 600 miljoen mensen bezocht. Vier de op de tien Nederlanders heeft wel eens AI gebruikt, daarmee is het populairder dan TikTok. De Universiteit Utrecht ontdekte dat 80 procent van haar studenten wel eens generatieve AI had gebruikt.
Er is al veel geschreven over de vraag of organisaties en onderwijsinstellingen generatieve AI moeten verbieden, of dat hun medewerkers of leerlingen juist moeten leren hoe ze effectief met AI aan de slag gaan. De vraag die nog onvoldoende aan bod komt is of het überhaupt problematisch is dat steeds meer leerlingen, studenten en kenniswerkers niet meer zelf schrijven, maar dat aan generatieve AI-tools als ChatGPT overlaten.
Dat we schrijfwerk niet meer zelf doen, maar aan een AI-tool overlaten, valt te zien als het uitbesteden van cognitieve taken aan technologie. Dat doen we overigens al veel langer. We besteden navigeren uit aan tools als Google Maps en andere GPS-systemen. Beheersing van spelling en grammatica besteden we uit aan autocorrect in Word en WhatsApp.
Wat blijkt? Na verloop van tijd worden we afhankelijk van technologische ondersteuning. Daarom kunnen we dankzij de komst van gps-systemen en autocorrectie-tools nu zelf minder goed de weg vinden en schrijven minder vaak foutloze teksten.
Het is een interessante, historische constante: hoe beter de technologische oplossing, hoe afhankelijker de gebruiker ervan wordt. Accountants in de VS gebruiken beslissingsondersteunende software die ze helpt om bedrijven te auditen. Het zorgt ervoor dat het werk sneller verloopt, maar er zijn aanwijzingen dat naarmate de software meer kan, de accountants minder kunnen. Piloten zijn elke vlucht nog maar twee tot vier minuten actief betrokken bij het aansturen van een vliegtuig, de rest van de tijd monitoren ze de computers in de cockpit. Daardoor kunnen ze zelf steeds minder goed vliegen.
Als leerlingen en kenniswerkers een tool gebruiken die op commando teksten voor ze produceert, dan bestaat het risico dat ze minder goed worden in schrijven. De vraag is of dat problematisch is. Tot dusver overleeft de mens ook met minder gevoel voor richting en grammatica.
De één zegt: schrijven is een overbodige skill, die prima valt te automatiseren. Hoe lang is schrijven überhaupt nodig? Over tien jaar stuur je misschien wel een voicememo naar je gemeente.
De ander zegt: schrijven helpt ons om te reflecteren op onze gedachten. Letterlijk. Eerst zit een gedachte in het hoofd, daarna staat op het papier, waardoor er een tweede blik op geworpen kan worden. Daardoor vallen gedachten te ordenen, aan te scherpen en te verdiepen. Schrijven oefent ons in kritisch denken.
Hoe vaker je kritisch denken oefent, hoe beter je er in wordt. En dat is nou precies zo’n vaardigheid waarvan je hoopt dat je collega’s, klasgenoten of kinderen er heel erg goed in worden.
Om Louis van Gaal te parafraseren: is die technologie nou zo intelligent of zijn wij zo dom?