Doelgerichtheid
- Het op de hoogte zijn van de geformuleerde doelstellingen van de werkeenheid;
- De mate waarin men er in slaagt om de doelstellingen zodanig in het functioneren te integreren, dat deze –mede door de eigen bijdrage- kunnen worden gerealiseerd;
- Aspecten: Besef van/ bijdrage aan.
Professionaliteit
- Het op een deskundige wijze vervullen van de functie. Hierbij gebruik makend van de benodigde kennis;
- Het kunnen voldoen aan de eisen die gesteld worden met betrekking tot de hoeveelheid en de kwaliteit van het te leveren werk;
- Oog hebben voor het gegeven, dat men deel uitmaakt van een dienstverlenende organisatie;
- Aspecten: Kennis/ toepassing van kennis/ kwaliteit/ interne klantgerichtheid/ externe klantgerichtheid/ epresentativiteit/ kwantiteit/ mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid.
Leiderschap en initiatief
- De mate waarin men er in slaagt ideeën geaccepteerd te krijgen;
- Het leidinggeven aan en het stimuleren van individuen en groepen bij het vervullen van taken;
- Het zonodig corrigeren van medewerkers;
- Het nemen van initiatieven tot noodzakelijke acties;
- Het (doen) opstarten van activiteiten;
- Aspecten: Inzet/ gewicht in optreden/ motiverend/ corrigerend vermogen/ positieve uitstraling.
Plannen en organiseren
- De vaardigheid tot het op een efficiënte wijze voor zichzelf en voor anderen ontwerpen van een plan teneinde een bepaald doel te bereiken;
- Daarbij effectief gebruikmakend van de beschikbare tijd, aanwezige menskracht en materiële middelen;
- Aspecten: Stellen van prioriteiten/ behouden van overzicht/ planning.
Probleemanalyse
- Het onderkennen van problemen;
- Het identificeren van mogelijke oorzaken van problemen en het onderkennen van mogelijke dwarsverbanden;
- Het inventariseren van ter zake doende informatie;
- Aspecten: Probleemherkenning/ abstractievermogen.
Probleemaanpak
- De vaardigheid tot het ontwikkelen van verschillende oplossingen voor problemen en het afwegen van te kiezen handelwijzen om bepaalde doelen te bereiken;
- Hierbij rekening houdend met de praktische uitvoerbaarheid van oplossingsalternatieven;
- Aspecten: Realiteitszin/ creativiteit/ flexibiliteit/ taakgerichtheid.
Delegeren en management control
- De vaardigheid tot het effectief inzetten van medewerkers;
- Oog hebben voor het niveau waarop een beslissing genomen dient te worden;
- Het kunnen bewaken van procedures en het sturen of regelen van processen en taken of activiteiten van medewerkers;
- Aspecten: Delegeren/ controleren.
Persoonlijke omgang en sensitiviteit
- Het onderkennen van behoeften en gevoelens van anderen en er in het eigen gedrag rekening mee houden;
- Zich kunnen verplaatsen in het standpunt van anderen;
- Bewust zij van de wijze waarop beslissingen op anderen overkomen;
- Aspecten: Inlevingsvermogen/ zelfkritiek/ samenwerking.
Omgevingsgevoeligheid
- Het onderkennen van de doelstellingen en uitgangspunten van de eigen organisatie en er in het gedrag rekening mee houden;
- Aanvoelen welke situaties binnen de eigen organisatie mogelijk voor problemen kunnen zorgen of juist kansen bieden;
- Het kunnen inschatten van de effecten van interne en externe beslissingen en doelstellingen voor de eigen organisatie en het personeel;
- Het zich bewust zijn van – en rekening houden met technische, maatschappelijke en politieke veranderingen om potentiële problemen en mogelijkheden te identificeren;
- Aspecten: Maatschappelijke oriëntatie/ omgevingsbewustzijn.
Besluitvaardigheid
- Bereid en in staat zijn tot het nemen van beslissingen en het geven van een oordeel;
- Het zonder te veel aarzeling maken van een keuze tussen alternatieven;
- Het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor een beslissing;
- Het innemen van standpunten. Het geven van een oordeel;
- Aspecten: Onafhankelijkheid/ standvastigheid.
Wil je weten welke gedragsdimensies en competenties kunnen gelden voor niet-leidinggevenden, kijk dan hier.