In het eerste artikel is beschreven wat de vier culturen precies inhouden. Hieruit kan u afleiden welke cultuur het meest weg heeft op die van uw organisatie. In dit tweede artikel zal beschreven worden welke voor- en nadelen de vier culturen van Harrison hebben. Dit zijn respectievelijk; machtscultuur, rollencultuur, taakcultuur, en de persoonscultuur.
Binnen uw organisatie komen gedragspatronen herhaaldelijk terug, er zijn (on)geschreven regels hoe met elkaar samen te werken en de medewerkers vallen hier altijd op terug en wijken er niet of nauwelijks meer van af. Dit betekent dat er een cultuur is ontstaan binnen uw organisatie. Maar is eigenlijk wel bekend welke voor- en nadelen aan een soort cultuur zitten?
Hieronder zal beschreven worden welke voor- en nadelen de vier culturen van Harrison hebben. Dit zijn respectievelijk; machtscultuur, rollencultuur, taakcultuur, en de persoonscultuur.
Machtscultuur
Voordelen:
Er is weinig gestructureerd waardoor dit soort culturen enorm flexibel zijn en slagvaardig kunnen optreden bij een turbulente omgeving. Er wordt gestimuleerd om risico’s te nemen. Er zijn vrijwel geen regels, het individu staat centraal en is zeer zelfbewust.
Nadelen:
Vrijwel alle macht is gebaseerd bij één centrale machtsbron. Om door te kunnen groeien of hogerop te willen zal men gebruik moeten maken van machtsmiddelen. Gedrag wordt gemodelleerd door het voorbeeld dat topmensen geven, waardoor er weinig diversiteit ontstaat.
Let op: Dit soort culturen komen vaak voor in eenvoudige structuren, beginnende en familie organisaties.
Rollencultuur
Voordelen:
Alle taken en bevoegdheden liggen vast in regels en omschrijvingen. Elke medewerker weet wat er verwacht wordt en mag hier ook op worden aangesproken. Als alle regels en omschrijvingen worden nageleefd wordt dit als zeer efficiënt en effectief ervaren. De regels en omschrijvingen kunnen ook altijd nagekeken worden in situaties als conflicten, alles is namelijk vastgelegd.
Nadelen:
Er wordt geacht dat medewerkers hun taken uitvoeren en niet meer. Er is vrijwel geen of weinig ruimte om door te groeien en/of nieuwe kennis te verwerven. Binnen de rollencultuur ontbreekt het vaak aan flexibiliteit en innovatief vermogen. Dit wordt niet gestimuleerd en werknemers zullen hier dan ook niet naar handelen. Regels zijn vaak belangrijker dan oplossingen en medewerkers zien de problemen niet of vinden geen oplossing. Dit zijn dan weer de taken en verantwoordelijkheden van leidinggevenden.
Let op: Dit soort culturen renderen en komen vaak voor in (machine)bureaucratieën.
Taakcultuur
Voordelen:
Het team en de output staat centraal in deze cultuur. Het individu is ondergeschikt aan het team, de taak die men gezamenlijk dient te klaren. De samenhorigheid is groot en het hele team is verantwoordelijk voor de prestatie. Teams staan niet vast, maar er wordt continue gewisseld met het oog op de opdracht. Op deze manier is er veel diversiteit en is de cultuur zeer flexibel.
Nadelen:
Er wordt veel gewisseld met teams, wat betekent dat men nooit vaste collega’s heb en een band kan opbouwen. De cultuur is turbulent en men moet verwachten dat niks hetzelfde blijft. Het team moet gezamenlijk de opdracht vervullen waardoor het individu afhankelijk is van collega’s.
Let op: Dit soort culturen renderen en komen vaak voor in divisiestructuren.
Persoonscultuur
Voordelen:
Het individu is het middelpunt. Alles wordt in het werk gesteld om het individu te laten renderen. De opdrachten worden verdeeld op basis van de voorkeuren en wensen van het individu. De werknemers zijn specialisten op hun gebied. Deze culturen zijn flexibel en kunnen ad hoc reageren.
Nadelen:
Het succes van de organisatie staat of valt samen met het succes van het individu. De organisatie heeft de werknemer meer nodig dan andersom. Er is weinig samenhorigheid, doordat ieder hen eigen project/opdracht heb. Dit maakt de organisatie zeer kwetsbaar en moet dan ook veel in het werk stellen om de individuen te binden en boeien.
Let op: Dit soort culturen komen vaak voor bij professionele bureaucratieën, denk aan universiteiten en onderzoeksinstituten.