Werkgevers maken vaker afspraken met medewerkers om te werken in het openbaar vervoer, blijkt uit een rondgang van mobiliteitsaanbieder Shuttel. De mobiliteitsaanbieder regelt het mobiliteitsbeleid voor 125 grote werkgevers en meer dan 250.000 werknemers in Nederland. “Werknemers mogen bijvoorbeeld om 15.30 uur naar huis om de spits te vermijden en thuis verder te werken, of mogen eersteklas reizen om in de trein verder te werken”, aldus Bart Horstman, mobiliteitsspecialist bij Shuttel.
Langere reizen relatief vaak eersteklas
Recente data van Shuttel tonen aan dat steeds meer werkgevers hun werknemers die ver weg wonen, in de eersteklas laten reizen. Van de mensen die eersteklas reizen, reist 80 procent langer dan 30 minuten. “Daarnaast biedt de combinatie van een lange reis en de eersteklas, meer mogelijkheden om gefocust te werken. Dit doe je niet zo snel als je 10 minuten in een overvolle trein, tram of bus zit”, licht Horstman toe.
Vervroegingseffect bij lange reizen
Daarnaast ziet Shuttel een ‘vervroegingseffect’ bij alle werknemers die relatief lang naar werk moeten reizen. Deze werknemers vertrekken ‘s ochtends gemiddeld 30 minuten eerder naar werk en ‘s middags gemiddeld 30 minuten eerder naar huis. Voor de ochtend is dit een logische trend, omdat veel werknemers op een bepaald tijdstip op hun werk moeten zijn.
Volgens Horstman is het opvallender dat werknemers die lang moeten reizen, in de middag eerder vertrekken dan collega’s met een korte reistijd. “Dit laat zien dat werkgevers soepeler worden en werknemers minder vaak verplichten om tot minimaal 17.00 uur op het werk te blijven. De gedachte hierachter is dat werknemers de spits vermijden, en de laatste uurtjes thuis of in het openbaar vervoer kunnen werken”, licht Horstman toe.
Inspelen op behoeftes werknemers
Het vervroegingseffect sluit aan op een trend die Shuttel langer ziet: werknemers willen meer autonomie over de indeling van hun werkweek. “Het is goed dat werkgevers hierop inspelen door hier flexibel in te zijn”, zegt Horstman hierover. Daarnaast draagt het stimuleren van reizen buiten de spits bij aan de productiviteit. “Werknemers kunnen hun reistijd goed benutten. Reizen voelt minder als wachten tot je op je eindbestemming bent, wat ook de vitaliteit en werktevredenheid bevordert. Daarom adviseren we organisaties die dit nog niet doen, om flexibele werktijden in hun mobiliteitsbeleid te integreren”, concludeert Horstman.
Over het onderzoek
Shuttel heeft de 416.509 treintransacties van 16.889 werknemers geanalyseerd. Deze transacties zijn tussen 1 januari 2024 en 10 december 2024 met de Shuttel-mobiliteitskaart geregistreerd. De steekproef is zorgvuldig geselecteerd uit de 250.000 gebruikers om een representatief beeld te geven van het reisgedrag in de trein.
Reageren?
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.