Utrecht, 01 mei 2017 – De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraken van 26 april 2017 dat het Uwv artikel 5, eerste lid, van het Dagloonbesluit, zoals dat luidde na 1 juli 2015, buiten toepassing moet laten en moet beoordelen of het met ingang van 1 december 2016 van toepassing zijnde artikel 5, zesde lid, van het gerepareerde Dagloonbesluit in het geval van betrokkenen tot een hoger dagloon leidt.
De besluitgever heeft niet onderkend welke inkomensgevolgen de wijziging van artikel 5, eerste lid, van het Dagloonbesluit met ingang van 1 juli 2015 zou hebben voor werknemers die niet het hele refertejaar hebben gewerkt, heeft geen onderzoek verricht naar de relevante feiten en belangen en heeft geen oog heeft gehad voor de financiële gevolgen die deze wijziging heeft voor deze groep werknemers (met name starters, herintreders en flexwerkers). Deze gevolgen kunnen ingrijpend zijn en doen afbreuk aan de inkomensbescherming die de WW beoogt te bieden. Voor 1 juli 2015 werd met de belangen van deze groep werkloze werknemers wel rekening gehouden. Ook door de wijziging van het Dagloonbesluit per 1 december 2016 is dat weer het geval.
Gelet op het vorenstaande wordt geoordeeld dat de besluitgever in redelijkheid niet tot vaststelling van artikel 5, eerste lid, van Dagloonbesluit (Stb. 2015, 152) heeft kunnen komen voor zover daarin geen regeling is opgenomen die rekening houdt met de belangen van werknemers die niet het gehele refertejaar gewerkt hebben. Dat betrokkenen – wellicht – aanspraak kunnen maken op de compensatieregeling (Stcrt. 2016, 56189) is evenmin een reden om vast te houden aan een onverkorte toepassing van deze bepaling, nu betrokkenen thans de gevolgen daarvan ondervinden. Het Uwv moet artikel 5, eerste lid, van het Dagloonbesluit, zoals dat luidde na 1 juli 2015, buiten toepassing laten en moet beoordelen of het met ingang van 1 december 2016 van toepassing zijnde artikel 5, zesde lid, van het gerepareerde Dagloonbesluit (Stb. 2016, 390) in het geval van betrokkenen tot een hoger dagloon leidt.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraken zijn laatstgenoemden beslissend.
Reageren?
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.