De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 juni 2017 een uitspraak gedaan in zaken van voormalige militaire ambtenaren van het ministerie van Defensie die een inkomensverlies lijden vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd (AOW-gat). Geoordeeld is dat met de financiële voorzieningen die de minister van Defensie nu heeft getroffen, geen sprake is van een verboden onderscheid naar leeftijd.
De betrokkenen in deze zaken zijn werkzaam geweest als militair ambtenaar bij het ministerie van Defensie. Zij ontvangen een uitkering op grond van de Uitkeringswet Gewezen Militairen tot aan het bereiken van de leeftijd waarop zij ABP-pensioen ontvangen, dat is op 65-jarige leeftijd. In 2013 is een stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd ingevoerd. Daardoor hebben betrokkenen niet langer recht op een AOW-uitkering vanaf 65 jaar, maar vanaf een later moment. Zij worden hierdoor geconfronteerd met een AOW-gat.
Ook voormalige burgerambtenaren van Defensie werden geconfronteerd met een AOW-gat. Bij een uitspraak van 26 april 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:1473) heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat met de voor hen getroffen financiële voorzieningen geen sprake is van een verboden onderscheid naar leeftijd.
Ook voor de voormalige militairen zijn door de minister voorzieningen getroffen om het AOW-gat te dichten. Bij de nu gedane uitspraak van 1 juni 2017 is geoordeeld dat ook die financiële voorzieningen toereikend zijn. Anders dan voor de voormalige burgerambtenaren geldt voor de voormalige militaire ambtenaren dat de pensioenleeftijd voor het ABP-pensioen 65 jaar is gebleven. Daarbij is wel als gevolg van door de sociale partners gemaakte keuzes de hoogte van het ABP-pensioen vanaf 2015 iets omlaag gegaan, omdat voor de berekening van de hoogte van het ABP-pensioen ook bij de militairen een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar wordt gebruikt. De minister hoeft daarvoor niet eenzelfde compensatie te bieden als is geboden aan de voormalige burgerambtenaren. Bij de voormalige militaire ambtenaren is er immers geen noodzaak het ABP-pensioen naar voren te halen.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
Centrale Raad van Beroep, 1 juni 2017
Zaaknummers 16/7070 MPW e.v., ECLI:NL:CRVB:2017:1904
De gegevens van de genoemde uitspraak van 26 april 2017 zijn:
Zaaknummers 16/6835 AW e.v., ECLI:NL:CRVB:2017:1473
Het persbericht bij die uitspraak vindt u [hier].
Dit is een persbericht op basis van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 juni 2017. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.
Reageren?
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.