In 2022 werkten er in het basis- en voorgezet onderwijs meer vrouwen dan mannen. In het basisonderwijs waren vrouwen al oververtegenwoordigd, ook in het voortgezet onderwijs is het aandeel vrouwen in de periode 2016 tot en met 2022 toegenomen. Vrouwen verdienden in het basisonderwijs in bijna alle functiegroepen meer dan mannen, behalve in directie- en managementfuncties. Dit blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In het basisonderwijs zijn de meeste van de bijna 111 duizend leraren (88 procent) vrouw. Dit is sinds 2016 bijna niet veranderd. Het aandeel mannen dat voor de klas staat is niet gestegen, ondanks initiatieven om meer mannen voor de klas te krijgen.
Vrouwen zijn in alle functiegroepen van het basisonderwijs oververtegenwoordigd. Het aandeel vrouwen in de directie en het management steeg van 55 procent in 2016 naar 68 procent in 2022.

Vrouwen ondervertegenwoordigd in management en directie voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs groeide in de periode 2016 tot en met 2022 het aandeel vrouwen in alle functiegroepen. Vrouwen waren in 2022 oververtegenwoordigd in onderwijsgevende (56 procent), onderwijsondersteunende (65 procent) en beheer- en administratieve functies (60 procent).
Leidinggevende functies zijn nog steeds vaker in handen van mannen; in 2022 was 42 procent vrouw. Dat is wel meer dan in 2016 (33 procent).


Stevige groei onderwijsondersteunend personeel
Tussen 2016 en 2022 kwam er vooral meer onderwijsondersteunend personeel bij. In het basisonderwijs is dit aantal meer dan verdubbeld (125 procent), in het voortgezet onderwijs nam het ook toe, maar minder sterk (18 procent). Het gaat hierbij vaak om jonge vrouwen en tijdelijke contracten.
De groei hangt samen met extra middelen uit het Werkdrukakkoord (2018) en het Nationaal Programma Onderwijs (2021), waarmee scholen de werkdruk konden verlichten en leerachterstanden aanpakken.
Leeftijdsverschillen mannelijke en vrouwelijke leraren kleiner geworden
De gemiddelde leeftijd van mannen voor de klas is in de periode van 2016 tot en met 2022 gedaald. In 2022 waren mannelijke leraren in het basisonderwijs gemiddeld iets jonger (41 jaar) dan vrouwen (43 jaar). In 2016 waren mannelijke leraren in het basisonderwijs gemiddeld nog bijna twee jaar ouder dan hun vrouwelijke collega’s. In zowel het basis- als het voortgezet onderwijs is het aandeel 60-plussers onder vrouwen toegenomen terwijl dit bij mannen juist is gedaald. Als deze ontwikkeling zich doorzet dan zal het aandeel vrouwen in het onderwijs nog verder toenemen.


Vrouwen voor de klas in het basisonderwijs verdienen meer dan mannen
In 2022 verdienden vrouwen voor de klas op een basisschool, na correctie van achtergrondkenmerken, bijna 3 procent meer dan mannen. Ook in de onderwijsondersteunende functies verdienen vrouwen iets meer dan mannen (0,7 procent). In de beheer- en administratieve functies zelfs 4 procent meer. Wel verdienen mannen in management- en directiefuncties in het basisonderwijs meer dan vrouwen (bijna 2 procent).

Salarisverschillen mannen en vrouwen in het voortgezet onderwijs kleiner geworden
Hoewel de salarisverschillen tussen mannen en vrouwen kleiner zijn geworden, verdienden mannen in het voorgezet onderwijs in 2022 nog altijd meer dan vrouwen in directie- en managementfuncties (2,5 procent), onderwijsgevende functies (2,3 procent), en beheer- en administratieve functies (5,4 procent).
Alleen in onderwijsondersteunende functies in het voortgezet onderwijs zijn vrouwen iets meer gaan verdienen dan mannen (0,9 procent).



Reageren?
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.